Ladies League Limburg bezoekt AZC Maastricht
19 mei 2016
Op initiatief van LLL-lid Mieke de Heus brachten zo’n dertig leden van LLL een bezoek aan het AZC in Maastricht. Het AZC is gevestigd in de vm. gevangenis Overmaze in Limmel. We werden welkom geheten door locatiemanager Frans Erkens, Ibrahim, Raffa en Mieke de Heus.
In Overmaze verblijven 600 vluchtelingen. In twee satellietvestigingen Malberg en Villapark/St. Pieter worden resp. 190 en 330 vluchtelingen opgevangen. Maastricht vangt dus meer dan 1000 mensen op. Er is een aparte en kleinschalige opvang voor alleen reizende jeugdigen.
Locatiemanager Frans Erkens
Frans Erkens doet de aftrap. In Nederland zijn eerder ruimhartig vluchtelingen opgevangen: Belgen tijdens de Eerste WO en vluchtelingen uit Joegoslavië in de 80-er en 90-er jaren. Momenteel is de sfeer rond vluchtelingen en hun opvang verhard. Frans schrijft dit toe aan de opstelling van de politiek en aan negatieve berichtgeving via (sociale)media. Maastricht evenwel laat zich van zijn goede kant zien.
In bijvoorbeeld Zweden contrasteert het draagvlak voor vluchtelingen sterk met dat in Nederland. Op een bevolking van 9 miljoen vangt Zweden 160.000 vluchtelingen op. Men slaagt erin om aan 50.000 vluchtelingen werk te bieden. Nederland met 17 mln. inwoners vangt 30.000 vluchtelingen op. In Libanon is een op de drie inwoners een vluchteling.
De houding tegenover vluchtelingen is het spiegelbeeld van de maatschappij. De vluchteling roept een reactie op. Die heeft verschillende gedaanten. De bereidheid van veel gemeenten tot alleen kleinschalige opvang maakt het COA erg moeilijk om voldoende expertise voor het goed opvangen en het integreren van vluchtelingen ter beschikking te stellen. COA zet programmaleiders, case managers en taaldocenten in. Het COA is een gespecialiseerd bedrijf met een productieproces. Dat vraagt om een bepaalde schaal van werken. Alleen dan kan de vereiste expertise geleverd worden.
De opstelling in de omgeving van het AZC is zeer belangrijk voor de opvang en integratie van vluchtelingen. Gemeenten stellen de voorwaarden. COA heeft daarmee te dealen. Dat is dus niet eenvoudig. Zo heeft ‘kleinschalig’ verschillende gedaanten:
-
“Doe maar 80 vluchtelingen, maar alleen christenen”;
-
Geen vrijgezellen, alleen gezinnen;
-
350 vluchtelingen is een minimum.
In de media worden incidenten sterk uitvergroot: knokpartijen, drugs, lastig vallen vrouwen, etc. In de praktijk doen die zich zelden voor. Er is wel degelijk draagvlak voor vluchtelingenopvang in Nederland ook al doen politiek en media dat soms anders voorkomen.
De bewoners van het AZC kunnen zich vrij bewegen. Buitenstaanders kunnen niet zomaar naar binnen. Bewoners hebben een sleutel van hun kamer.
Organisatie
Vluchtelingen melden zich eerst in aanmeldcentra (o.a. Ter Apel). Dat duurt 3 a 4 dagen. Drie mogelijke uitkomsten: direct geaccepteerd (geldt voor veel Syriers), afgewezen en verder onderzoek nodig. Vervolgens wordt een deel van de vluchtelingen na registratie opgevangen in AZC’s.
Er wordt meteen begonnen met voorlichting over Nederland en taalles. Dat proces kan 9 maanden duren. Daar komt veel bij kijken!
Kinderen op school geplaatst krijgen is een worsteling. Schoolbesturen en leraren werken vaak tegen. uiteindelijk lukt het meestal wel. In het uiterste geval worden leraren aangetrokken om in het AZC les te geven. Dat is niet goed voor een snelle integratie van kinderen.
Vluchtelingen en Integratie
Vrijwilligers, ideeën en andere aanbiedingen kunnen zich aanmelden, c.q. kunnen worden ingebracht bij ‘Vluchtelingen en Integratie’ in het AZC. Dat is een samenwerkingsverband tussen COA en gemeente. Die dienst maakt de match tussen vraag en aanbod. Soms laat een reactie even op zich wachten. Overigens, ook Vluchtelingenhulp heeft behoefte aan vrijwilligers en donaties.
azc043@hotmail.com www.vluchtelingenwerk.nl/limburg
In het AZC zijn 22 nationaliteiten aanwezig. De helft zijn Syriers, een kwart vluchtelingen uit Eritrea, het overige kwart zijn de 20 resterende nationaliteiten.
Twee vluchtelingen doen hun verhaal: Ibrahim en Raffa
Ibrahim
Ibrahim is Syrier en is 27. Hij is sinds 7 maanden in Nederland. Behalve Engels spreekt hij al goed Nederlands. Hij is afkomstig uit Aleppo. Zijn vader en zusje zijn nog in Syrie. Hij is via Turkije en Griekenland met allerlei vervoermiddelen naar Nederland gekomen. Hij heeft een verblijfsvergunning voor vijf jaar. Nederland was zijn doel. Hij heeft familie in Nederland.
In Syrie heeft hij business administration gestudeerd. Hij werkt momenteel bij de UM. Zijn diploma is in Nederland gecertificeerd voor HBO. Hij wil graag verder studeren en daarna werken. Hij heeft inmiddels woonruimte in Venlo gekregen. Daar zet hij bij Fontys zijn studie voort.
Raffa
Raffa is langs een afwijkende route in Nederland gekomen. Ze heeft eerder elders in Europa gewerkt. Ze had een visum voor Nederland en ze is via Turkije naar hier gereisd. Ze heeft drie kinderen. Een dochter van 20 is hier bij haar. Ze komt uit Damascus en was daar kleuterleidster. Ze heeft nog twee zonen waarvan één studeert in Roemenie.
Raffa spreekt Engels, Frans en inmiddels een beetje Nederlands. Ze wil geen vluchteling zijn maar is daartoe gedwongen. Ze voelt zich veilig in Maastricht. Ze heeft de stad inmiddels goed verkend. Ze wil Nederlands leren en werk zoeken. Ze wil alles doen.
We zijn onthaald met heerlijke hapjes die door bewoners zijn bereid. Na afloop van het bezoek aan het AZC zijn we gaan dineren in buitenplaats Vaeshartelt.
Rondleiding
Mieke van Heus leidt ons ten slotte rond op de begane grond van het AZC. Ze laat ons de verschillende ruimten zien en gaat in op haar ervaringen als docent NT2. Er zijn verschillende computerlokalen en lokalen voor taalonderwijs beschikbaar. Alle computers zijn bezet. Een jongetje klaagde dat hij er niet bij mocht. Hij was nog onder 8 jaar. Voor analfabeten, die zijn er ook, m.n. onder vrouwen, is het leren van een taal moeilijk. Dat wordt al gauw een-op-een-onderwijs. Er zijn veel jonge kinderen in het AZC aanwezig. Kinderen pikken de taal overigens heel snel op.
Ten slotte: wat kunnen wij doen?
Vluchtelingenopvang heeft behoefte aan (veel) hulp. Veel mensen staan te springen om een introductie in de maatschappij, op de arbeidsmarkt. Kunnen onze leden zouden voorzien in (snuffel-)stages? Zijn er vrouwen bereid om als buddy voor een vluchteling(-engezin) te functioneren? Het zou mooi zijn wanneer onze leden daarmee zouden kunnen helpen. Is het,met alle ervaring, de contacten en de expertise binnen LLL mogelijk om een aanbod ontwikkelen? Zo ja, hoe pakken we dat op?
Marijke Clerx